Meteen uit bed de zee in. 50 meter lopen. Zalig. Het water is 24,5 graden. Daar ben je zo door. Je kunt 100 meter de zee inlopen voordat je onder gaat. Net als het Balatonmeer. En geen stenen, geen zeewier alleen maar wit zand. We huren ligstoelen, en lezen en luieren. Dan ga ik om half drie naar een garage in de buurt om de uitlaat te laten lassen. Het wordt vakkundig gedaan, ze zijn een uurtje bezig en het kost € 45,- Is goed te doen toch? Op de terugweg ga ik naar het dorp om geld te pinnen (bancomats zijn hier erg schaars) en tot mijn grote vreugde krijg ik bij de Farmacie een penicilline-kuur zonder recept. Ik heb namelijk voorhoofdsholteontsteking , dat heb ik eens in de twee a drie jaar en daar helpt alleen antibiotica tegen. Zonder gaat het ook wel over maar dan heb je twee weken koppijn. Nu wordt het een paar uur na de eerste capsule al beter. Terug op de camping snel afkoelen in de zee en daarna gaan we penne maken uit het boek van Jamie Oliver blz 114. De mozzarellaboerdeijen liggen hier overal en ik moet mijn mening over deze kaassoort herzien. Ik vond het in Nederland altijd een beetje een weeïge kaas maar hier smaakt hij super. Vooral als je zo’n bolletje met je handen uit elkaar trekt. Zalig. De saus wordt gemaakt van allemaal verse ingrediënten het is een heel gedoe maar het resultaat is heerlijk. We maken daarna ons kaartspelletje af, Tineke wint , wandelen door het dorpje en drinken uiteindelijk nog een laatste drankje op het mooie terras van het hotel naast de camperplaats. Als we gaan slapen is het nog warm. We hebben tot heden deze vakantie nog geen fleece, vest e.d. aangehad.